“Het concentratiekamp was niet slechter dan het ouderlijk huis en de maatschappij is voor mij niet slechter dan beide, te oncreatief.”
Anton Heyboer
(Sabang-Indonesië, 1924 – Den Ilp, 2005)
Het gezin verhuist, als Anton Heyboer nog baby is, van Indonesië naar Nederland. Via New York en Curacao vestigt het zich in 1942 in Haarlem, waar zoon Anton een jaar later wordt opgepakt door de Duitsers en te werk wordt gesteld in Berlijn. Zijn ervaringen in het werkkamp zijn van grote betekenis voor de ontwikkeling van zijn kunstenaarschap. Heyboer: “Het concentratiekamp was niet slechter dan het ouderlijk huis en de maatschappij is voor mij niet slechter dan beide, te oncreatief.”
Heyboer leert zichzelf etsen en breekt in de jaren ’60 ook internationaal door met zijn grafisch werk. Hij krijgt echter steeds meer moeite met zijn rol als succesvol kunstenaar. Hij trekt zich terug uit de kunstwereld, maakt schaamteloos kitsch om het dagelijks brood te verdienen en verkoopt zijn werk voortaan zelf vanaf zijn erf in Den Ilp.
Zijn turbulente levensstijl uit zich in een aantal huwelijken. In 1961 vindt hij de rust die hij zoekt in Den Ilp. Vanaf dat moment wordt de bekendheid van Heyboer en zijn bruiden alleen maar groter. De ‘Heyboerderij’ wordt een bezienswaardigheid en er komt een winkeltje tegenover waar het werk van de kunstenaar te koop wordt aangeboden. Het is het begin van een serie uitbreidingen op het terrein. Dat gaat lang goed, maar er komen scheve gezichten van inwoners die hun illegale bouwsels van de gemeente wel moeten afbreken. In de loop der jaren stijgt het aantal bruiden van de grafisch kunstenaar tot vijf: Petra, Lotti, Joke, Marike en Maria, in willekeurige trouwvolgorde.
In Groningen is een Anton Heyboer-Galerie, die wordt gerund door Tim Muskee, kunsthandelaar en fan. En ook in het buitenland is de naam van Heyboer gevestigd. Zijn werk is aangekocht door musea in Amerika, Peru, Duitsland, Zwitserland en Engeland. In Chicago heeft een museum een zaal naar hem vernoemd.